8.4 Op de opvang

8.4 Op de opvang

Interacting with the leidsters at daycare.

Do you need / want to speak Dutch at daycare but don’t know the words? Here are some sentences you can use to start speaking more Dutch!

1. Goeiemorgen! Hij is een beetje moe, hij is sinds 5 uur wakker.

Good morning! He’s a little tired, he’s been awake since 5.

2. Ik denk dat hij vanmiddag een dutje moet doen.

I think he needs a nap this afternoon.

3. Ze moet vanmiddag niet slapen, kan je haar wakker houden? Anders slaapt ze vanavond niet meer

She shouldn’t sleep this afternoon, can you try to keep her awake? Otherwise she won’t sleep in the evening.

4. Ik kom haar om 4 uur ophalen. Bel me als er iets is.

I will pick her up at 4. Call me when something is wrong.

5. Hoe was de dag? Heeft ze goed gegeten vandaag? Wat heeft ze gegeten? Nog iets bijzonders vandaag?

How was the day? Did she eat well today? What did she eat? Anything special (out of the ordinary) today?

6. Heb je haar verschoond? Kan je haar misschien een schone luier geven? Heeft ze al een schone luier?

Did you change her? Can you give her a clean diaper please? Is she wearing a clean diaper?

7. Ze heeft een beetje luieruitslag, kan je het een beetje insmeren (met bepanthen / zalf (ointment)?

–  She has a little bit of diaper rash, could you rub it with ointment? 

8. Tegen de leidsters: 

In de ochtend bij het brengen: ‘Fijne dag! Werk ze!’

In de middag bij het ophalen: ‘Dank je wel, fijne avond / fijn weekend’. 

Do you need more vocabulary? Please let me know so I can add it here! 🙂